Erosie
Erosie is één van de belangrijkste vormen van bodemaantasting in Vlaanderen, naast bodemverdichting en bodemafdichting, het verlies van bodemorganische stof en grondverschuivingen.
Bodemerosie is een proces waarbij bodemdeeltjes losgemaakt en verplaatst worden door water, ijs, wind, bodembewerking of door het rooien van gewassen zoals aardappelen en suikerbieten. Erosie is een natuurlijk verschijnsel. Echter kunnen menselijke activiteiten het erosieproces versterken.
Bodemerosie komt vooral voor in heuvelachtige gebieden met een zandlemige tot lemige bodem, waar intensief aan landbouw wordt gedaan. Ongeveer een kwart van de Vlaamse landbouwpercelen is in meerdere of mindere mate onderhevig aan bodemerosie door water en bewerking. De grootste risico’s situeren zich voornamelijk in Haspengouw, het Hageland, het Pajottenland en ook hier in de Vlaamse Ardennen.
Bodemerosie vormt een bedreiging voor de bodemkwaliteit en –productiviteit en heeft een belangrijke impact op mens en milieu. Door het wegspoelen van vruchtbare teelaarde kan de bodem plaatselijk sterk verarmen, of kunnen minder vruchtbare bodemlagen, bijvoorbeeld tertiaire zand-, grind- of kleilagen, aan de oppervlakte komen. Erosie leidt ook tot het ontstaan van erosiegeulen, die bij regenval grote hoeveelheden water en meegespoelde bodemdeeltjes transporteren.
In het verleden bleef de aanpak van bodemerosie vaak beperkt tot het stroomafwaarts bestrijden van water- en modderoverlast, via het bouwen van wachtbekkens, het plaatsen van roosters in de weg, het verhogen van de waterloop- en rioolcapaciteit, enz. Die symptoomgerichte aanpak helpt uiteraard niet om bodemerosie, en dus bodemdegradatie, op akkers te voorkomen. Om de bodem op zich te beschermen en al zijn functies zoveel mogelijk te bewaren, zijn meer brongerichte maatregelen nodig zoals:
- landbouwpraktijken die bijdragen aan een goede bodemstructuur en die de bodem zo veel en zo lang mogelijk bedekt houden (zoals bv. niet-kerende bodembewerking, teeltrotatie, groenbedekkers, gewasresten ter plaatse laten,…)
- ingrepen in het landschap om afstromend water en sediment te geleiden, op te vangen en vertraagd af te voeren (zoals bv. grasbufferstroken, kleine landschapselementen, erosiedammen, bufferbekkens en -grachten,…)
- landinrichtingsmaatregelen (zoals bv. herverkaveling, strokenbouw, wisselbouw, aanleg en behoud van strategisch gelegen grasland, behoud en herstel van bossen,…)
In Kluisbergen zoekt het gemeentebestuur samen met de erosiecoördinator van de provincie naar de beste oplossingen voor de erosieproblematiek. Zo worden er onder andere diverse kleinschalige opvangsystemen (KLOS-project), zoals dammen uit natuurvriendelijke materialen (houthaksel, kokos of wilgentenen) aangelegd. Het doel van deze dammen is om het afspoelende water en sediment zo veel als mogelijk op het perceel zelf op te vangen, zodat de kracht van het afspoelende water stroomafwaarts vermindert, het sediment ter plaatse kan bezinken en het water kan infiltreren of gecontroleerd kan afgevoerd worden. De dam op dit perceel betreft een kokosbalendam.